Interview Conny Janssen
psycholoog Annemieke Figee spreekt met choreograaf Conny Janssen
Conny Janssen
Een aantal maanden geleden keek ik naar de jubileumvoorstelling LIFE-LIVE!, van de choreograaf Conny Janssen. Voordat de voorstelling begon, kreeg ik een brochure in mijn handen toegestopt waarin verschillende mensen uit haar team beschreven hoe ze het werken met Conny hebben ervaren. Het zijn stuk voor stuk inspirerende verhalen waarin duidelijk naar voren komt wat Conny's talenten als choreograaf en leider zijn.
De lichttechnicus geeft bijvoorbeeld aan: “Conny ziet mogelijkheden in mensen en biedt kansen en ruimte. Ze weet wat ze wil, maar staat ook open voor observaties en suggesties”. Ook blijkt uit de teksten dat het een heel hecht team is dat in staat is om elkaar te versterken en een eenheid te vormen: “Ik voelde me direct thuis. Er is een enorme openheid, een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid...”.
Om twee redenen inspireerde deze teksten mij. Ik hou van dans en de teksten beloofden een mooie voorstelling. Daarnaast ben ik psycholoog en begeleid ik teams in verschillende organisaties om effectiever met elkaar samen te werken. Deze teksten suggereerden een vorm van teamwork die zich wel moest vertalen in een overtuigend resultaat op het podium. En dat was zo. De chemie tussen de groepsleden spatte ervan af. Reden genoeg voor mij om mijn nieuwsgierigheid te voeden en met Conny in gesprek te gaan. Ik wilde weten hoe zij werkt met haar team en wat ze daarin geleerd heeft gedurende de twintig jaar waarin ze als choreograaf werkt.
Wat is jouw missie als choreograaf?
"Ik wil jong en oud in contact brengen met kunst omdat ik geloof dat kunst waarde aan het leven toevoegt. Dat doe ik door mensen in aanraking te brengen met moderne dans. Ik wil de dans in zijn volle rijkdom en kwaliteit laten zien. Ik haal daarvoor het maximale uit de mensen met wie ik werk."
En waarin onderscheid jij je specifiek van andere choreografen?
"Mijn visie is dat het de schoonheid voorbij moet gaan. En het moet over mensen gaan. Het moet niet gaan over kostuums en poppetjes maar over personages die echt iets te vertellen hebben en samen één wereld vormen. Mijn voorstellingen gaan altijd over menselijke relaties. De mens als sociaal dier in de context van zijn omgeving."
Hoe vertaalt zich dat in hoe jij werkt met je team?
"Mijn dansers moeten de wereld vertegenwoordigen. Ze moeten verschillend zijn en toch naar iets gemeenschappelijks streven. Ik wil geen tien Conny's, geen kopieën. Mensen moeten iets toe kunnen voegen aan mij en elkaar. Ik ben geen conceptuele maker. Ik weet waar ik naartoe wil, daarin zit veel voorbereiding, maar ik schrijf geen details uit. Dan heb ik alles al beleefd. De voorstelling wordt gemaakt in de studio, in interactie met de dansers en met de rest van het (artistieke) team."
Je werkt met een vaste kern van dansers waaraan je steeds nieuwe mensen toevoegt. Wat vraagt dat van je team?
"Ik werk al een jaar of zes met een aantal dansers samen. Iedere voorstelling kiezen we bewust opnieuw voor elkaar. Ik vind het belangrijk om steeds nieuwe mensen toe te voegen en de groep te laten verkleuren omdat na verloop van tijd de verhoudingen in een groep zijn uitgekristalliseerd. Dan wordt het verstikkend."
Dus je zoekt steeds bewust spanning op?
"Al breng je maar één iemand de groep binnen, alle verhoudingen gaan schuiven. In dat schuiven zit voor mij terrein om te zoeken, te veranderen, nieuwe opdrachten te geven, mensen te zien verkleuren. Ik vind het belangrijk om die mentale beweging erin te houden."
Dus je gebruikt die spanning om mensen van een andere kant te kunnen bekijken en inzetten?
"Ja, en ook voor mezelf, om weer even verrast te worden. Als ik al zes jaar met iemand werk dan heb ik veel van die persoon gezien. Er moet dan weer een verse vonk komen. Doordat ik nieuwe kanten te zien krijg, geeft die ander mij nieuwe informatie waardoor mijn ogen anders gaan kijken naar dat wat bekend is. Op die manier probeer ik continu zuurstof te krijgen. Een andere manier om dat te doen is om voorstellingen te maken voor totaal verschillende situaties: voor het theatercircuit (zoals LIFE-LIVE!), of voor een locatievoorstelling, waardoor je in de ruimte staat en denkt 'mijn gunst hoe moet je hier een voorstelling maken, hoe ga je hier met lichamen en muziek om'. Hierdoor creëer je zo'n ander kader, dat alles weer opnieuw uitgezocht moet worden. Of voor een festival of voor een heel klein podium of nu met jonge dansers die nog op school zitten en daardoor mentaal in een heel ander proces zitten."
Dus je zoekt spanning niet alleen in de mensen, maar ook in de context waarin ze moeten opereren?
"Ja, ik zoek steeds naar andere prikkels om het creatieve proces op gang te brengen. Ook in de muziek. We werken veel met live muziek. En dan vind ik het meest interessant dat de muziek ook voor de voorstelling gecreëerd wordt en om met iemand te werken die nog nooit iets in de danswereld gedaan heeft. Dan ontstaat er iets nieuws."
Veel mensen krijgen bij jou kennelijk de kans om iets te doen dat ze nog nooit gedaan hebben. Jij laat mensen kennis maken met gebieden die ze nog niet verkend hebben.
"Ja, want die dans ben ik al, samen met de dansers. Als ik ontwerpers uit de danswereld ga zoeken dan denk ik 'wat voegen die nog toe?'. Ik zit zelf al dertig jaar in die danswereld. Ik moet juist voeding en zuurstof krijgen van buiten die danswereld, omdat dat deuren opengooit. Het verruimt je blik. Ik wil niet in een tunnel komen. Dat mensen denken 'oh ja, dat is het werk van Conny'. Het moet altijd iets onverwachts blijven houden."
Dat vraagt dus ook van al die mensen waarmee jij werkt om open te staan voor al die nieuwe invloeden...
"Ja, dat is ook heel spannend en dat geeft soms echt cadeautjes. Ik weet nog wel dat ik Anne Soldaat (gitarist) heb gevraagd voor mijn voorstelling Zout. Dat is een van Nederland's beste gitaristen. Hij had nog nooit een moderne dansvoorstelling gezien. Ik vond het juist heel spannend dat die relatie er niet was. Ik hoorde wel aan zijn muziek dat het iemand is die heel veel kleuren in zich draagt. In een gesprek merkte ik dat hij heel open en zoekend is. Ik zat niet met een ego te praten. Ik vind het belangrijk dat mensen passie hebben voor hun vak, dat ze kunnen improviseren en dat ze meerdere kanten in zich dragen."
Hoe kijk je daarnaar bij leden uit jouw team?
"Precies hetzelfde. Ik zoek naar openheid en nieuwsgierigheid. Als een danser tegen mij zegt 'Conny, ik ga niet op een betonnen vloer dansen', dat mag, maar dan pas je niet bij ons gezelschap. Wij staan er inmiddels ook om bekend, dus mensen komen ook naar ons toe omdat ze dat avontuur juist interessant vinden. Omdat ze ook zien dat er dingen gebeuren die eigenlijk heel bijzonder zijn. En dat ze andere talenten ook kunnen ontwikkelen. Ik vraag dat ook van onze mensen op kantoor."
Dat is dus heel duidelijk jullie code met elkaar.
"Ja! Open en nieuwsgierige mensen die buiten de ‘box’ durven te denken. En gepassioneerd. Niet tevreden zijn met 50%."
Ooit was de code voor jou en je gezelschap niet zo uitgekristalliseerd. Ooit was die visie niet zo scherp en was het waarschijnlijk meer zoeken. Wat heb je zelf van eventuele blunders geleerd?
"Ja, ik kan mijn gedachten en ideeën nu beter onder woorden brengen, maar het blijft iedere keer knokken en een worsteling. Dat geeft niet, dat hoort erbij. Ik kan er nog steeds naast zitten en mensen anders inschatten dan ze uiteindelijk blijken te zijn. Of ik kom niet daar waar ik wilde komen. In die zin is het iedere keer incasseren, opstaan en weer doorgaan."
Als je elementen zou moeten noemen die jouw team (als geheel) nodig heeft om succesvol te zijn...wat vraagt het van het groepsproces? En van jou?
"Er moet een bepaalde waarachtigheid zijn. Mensen moeten weten wat ze doen. Dat alles bij elkaar komt doordat je dat samen op het toneel weet neer te zetten. Daar doet iedereen zijn stinkende best voor."
Maar dan doe je net alsof het vanzelf gaat. Wat is jouw rol daarin?
"Ik denk dat ik enorme discipline heb. Ik ben niet snel tevreden. Ik geef niet snel op. Als ik denk dat we er nog niet helemaal zijn dan duw ik door totdat het er wel is. Ik eis daarin waarschijnlijk veel van anderen omdat ik ook veel van mezelf eis. en een groot verantwoordelijkheidsgevoel."
En hoe maakt dat een groep tot die kern waar jij het over hebt?
(Er valt een lange stilte...)
"Ja, ik weet het niet. Misschien door wie ik ben, doordat ik dingen weet te delen, doordat ik mensen ook waardering probeer te geven. Door toch het gevoel te geven dat we het met elkaar doen en dat we elkaar daarin heel hard nodig hebben. En dat zijn ook processen.
Ik ben nu aan het werken met jonge dansers, studenten. Dan begint dat proces helemaal opnieuw want die hebben totaal geen idee van waar ze instappen. Dat zijn ook hele zware voorstellingen om te maken omdat je dat hele gevoel van dat team, de verantwoordelijkheid, 'jij bent op toneel wat je nu geeft aan mij in de studio' ...dat moet je helemaal wakker schudden met ze. Ze zijn nog heel afwachtend. Er is nog geen enkele kern in deze groep.
Mijn eigen dansers zijn min of meer opgevoed met bepaalde normen doordat ze jaren met mij meegroeien. Ze zijn ook gewend om anderen toe te laten in de groep en daar steeds weer voor open te staan. Ze weten dat mijn manier van werken is dat het in de studio ontstaat dus je kan niet gaan denken: 'als ik dadelijk op het toneel sta dan ga ik eens even een potje schitteren. Dan ben je gewoon echt twee, drie maanden te laat. Hier in de studio moet je het doen want hier maken we het met elkaar. Ik geef opdrachten, ga dialogen aan, nodig uit om te improviseren, bekrachtig mensen in wat ze laten zien. Ik daag de groep uit om de voorstelling te laten verkleuren. Voor hen wordt het daardoor ook alleen maar interessanter. Anders staan ze mij na te doen."
Hoe zorg je dat de groep zichzelf gaat versterken?
"Door mensen bij elkaar te zetten die elkaar aanvullen in kwaliteiten zodat ze uitgedaagd worden door elkaar. Bijvoorbeeld iemand die het moeilijk vind om zelf iets te maken zet ik bij iemand die al heel veel vrijheid pakt. Of ik zet mensen bij elkaar die fysiek niet vanzelfsprekend zijn. Bijvoorbeeld een hele grote jongen met een heel klein meisje. Dan moet je gaan zoeken naar hoe je in godsnaam met elkaar kan gaan dansen. Zo breek ik creatieve processen open of manipuleer ik processen in een gewenste richting. Daarin zijn we echt een team. Ik zet dat in, maar uiteindelijk gaan zij ermee door en zij nemen mij weer mee. Het is een enorm proces van wederkerigheid. Alleen voordat dat gebeurt moet ik er wel staan met een visie en een idee en muziek. In dat hele proces ben ik degene die zegt: 'we gaan linksaf of we gaan rechtsaf'"
In dat proces zullen ook wel eens conflicten ontstaan...
"Ja, nou ben ik niet zo goed in conflicten (lacht)..."
Maar het zal een inherent onderdeel van zo'n proces zijn.
"Ja, zeker. Je zit dicht op elkaars huid, mensen worden moe, er ontstaat wrijving. Tussen de dansers ontstaan vaak fricties. Soms laat ik het ze zelf oplossen en als het niet lukt, ondersteun ik erbij. Soms laat ik het ze ook later pas oplossen en doe ik een appèl op ze om zich nu op het werk te richten. Als ik een duet maak met twee dansers die een conflict hebben dan vertaalt zich dat in het creatieve proces. Ik voel dat er iets in de weg zit. Dat kunnen we niet hebben. Ik gun mezelf niet de tijd om in de studio een half uur te gaan zitten praten. Ik doe het wel na 18.00 uur. Dan maken we er tijd voor. Conflict over de inhoud hoort erbij. Dat is een noodzakelijk onderdeel van het proces."
Heb je een wijsheid die je in de loop der jaren opgedaan hebt in het werken met groepen?
"Er zijn er duizenden..." Denkt dan lang na. "Vaak wordt er gezegd 'het kan niet'. We hebben de slogan 'use the problem'. Er is geen ruimte voor 'dat kan niet, dus dan doen we het maar niet'. Staat er een paal in de weg, dan gebruiken we die. Laten we het eerst proberen en wie weet is de oplossing die we vinden nog tien keer interessanter dan wanneer het allemaal geweest was zoals we het het liefst hadden gehad. Het is ook een beetje een overlevingsstrategie geweest. Dat we tegen de marges van dingen in aan het vechten waren om te overleven. Maar uiteindelijk wordt het ook je kracht."
De voorstelling die ik gezien heb, daar was een geblesseerde dame...
"Ja, dan sta je op 100%: dan is ook iedereen op elkaar gespitst en heel scherp in het oplossen van het probleem. Dat is fijn. Dan zie je de draagkracht en de verantwoordelijkheid en het teamwork. Er staan geen zes dansers in de coulissen om het over te nemen dus we moeten het ook samen oplossen. De dansers zijn zich bewust van de schakel die ze zijn in het proces. Daar doen ze ook echt veel voor. Als een danser zegt 'het gaat niet' dan weet ik dat het zo is. Daar hoef ik geen tweede vraag over te stellen. En dan gaan we een oplossing zoeken. Dat zijn rijke constateringen."
Krijg je zelf ook wel eens een spiegel (voorgehouden)?
"Ik ben zelf de spiegel doordat ik publiek ben. Ik dans niet mee want ik wil tussen het publiek kunnen zijn en kunnen ervaren wat er in de zaal gebeurt. Mijn dramaturg is mijn spiegel want die zit naast mij in het publiek. Zij reageert op wat ze ziet en stelt mij vragen. Dat is heel fijn want ik kan maar een deel delen met de dansers omdat ze op dat toneel met elkaar staan en het op een heel andere manier beleven. Je hebt mensen nodig waarmee je het inhoudelijke gesprek over die voorstelling kunt aangaan en dat doe ik onder andere met de ontwerpers buiten de dansersgroep. Dat verlaagt ook de eenzaamheid in de zin dat je in je eentje overal antwoorden op moet weten. Dat deel je dan met elkaar."
februari 2012
Over de interviewer
Annemieke Figee is psycholoog. Zij begeleidt organisaties bij cultuurverandering, door teams en managers te begeleiden bij het vertalen van de missie, visie en kernwaarden van de organisatie naar hun gedrag en samenwerking. Zij gelooft dat teams succesvol zijn als ze een cultuur weten te creëren waarin mensen zich kwetsbaar op kunnen stellen zonder kwetsbaar te zijn. Er moet ruimte zijn voor mensen om nieuwe dingen te durven uitproberen en om te durven falen.


