De Dutch Don't Dance Division (DeDDDD) brengt dans dichtbij het publiek. Grondleggers van het Haagse dansgezelschap zijn Rinus Sprong en Thom Stuart. Thom danste bij Internationaal Folkloristisch Danstheater, Introdans, Scapino Ballet, Feld Ballets/NY en de Rotterdamse Dansgroep. Bij Scapino Ballet Rotterdam maakte hij zijn eerste choreografie. Danspubliek wilde weten wat de choreograaf beweegt en bezocht hem thuis.
Hoe ben je vanuit Limburg in de balletwereld terecht gekomen?
'Toen ik 4 was ging mijn buurmeisje op ballet en ik ging mee want zij was mijn beste vriendinnetje. Ik had er verder geen idee over. Zij hield er later mee op en ik ging ermee door. Toen ik 10 was mocht ik van mijn moeder vanuit ons dorp 'helemaal' naar Hoensbroek naar een muziekschool met een betere dansdocente. Zij zag dat ik dans echt leuk vond toen ik verjaardagsfeestjes op woensdagmiddag begon over te slaan voor balletles. Ze vertelde dit aan mijn moeder en vond dat ik auditie moest doen in Tilburg. Mijn vader was een mijnwerker en die had helemaal niets met ballet.'
Aha! Dus je kon jezelf wel herkennen in Billy Elliot, de dansfilm over een balletjongetje met een vader in de mijnen?
'Ja, eigenlijk wel. Een vader die keihard en zwaar werk moest verrichten en ver af stond van dans. Hij begreep wel dat als ik van mijn hobby mijn beroep kon maken en er geld mee kon verdienen dat het de moeite waard was. Omdat hij zwaar werk deed, gunde hij het me om werk te doen waar ik echt gelukkig mee zou zijn.'
Hoe ging het met je audities?
'In Tilburg werd ik niet aangenomen. Mijn docente zei: kijk verder, je weet maar nooit. Toen ben ik naar Den Haag gegaan, dat eigenlijk hoger stond aangeschreven. Later werd ik nog benaderd door de academie in Tilburg om naar hen toe te komen. Ik was zo trots om te zeggen: dan had u mij drie jaar geleden maar moeten aannemen!'
Hoe begon je leven er uit te zien toen je in Den Haag werd aangenomen?
'Van Heerlerheide naar Den Haag betekende in een gastgezin opgenomen worden. Dat was een behoorlijke omslag. Het gezin waar ik in terecht kwam had geen kinderen en benaderde alles heel volwassen: je doet je eigen ding en je kookt ook een keer per week. Ik heb er veel van geleerd. Niets was meer vanzelfsprekend. Als op zondagavond bij mij thuis het programma Sjef van Oekel op de tv kwam zei mijn moeder: "Je gaat nu naar bed want die smeerlapperij mag je niet zien". Als ik op een zondagavond in Den Haag was zei mijn pleegmoeder: "Je gaat nu zitten en kijken want dit is heel belangrijk voor jou!". In het ene huis werd gebeden en in het andere huis werd gevloekt.'
Er wordt wel gezegd dat je met je werk tegendraads bent. Komt dat door die tegenstelling tijdens je schooltijd?
'Mijn pleegouders deden wel recalcitrant over normen en waarden en dat vond ik leuk. Het waren intellectuelen: hij meester in de rechten en economie en zij docent. Hoewel humor iets is dat in je zit kreeg ik ook het soort VPRO-humor van hen mee. Ik heb altijd de behoefte gehad om een grens op te zoeken: mijn haar groen verven om een ouderwetse balletdocent mee te confronteren bijvoorbeeld. Ik wilde niet bij de grijze massa horen, ik was in de brugklas al bezig met panterprint kaftpapier. Ik laat me niet vertellen of iets in de mode is of niet. Ook met DeDDDD passen we niet in een hokje en dat kenmerkt Rinus en mij wel.'
Je hebt bij veel verschillende gezelschappen gedanst, ook in het buitenland. Kun je daar iets over zeggen?
'Het toeren in Amerika, van Seattle tot New Orleans, het werken in New York, maakte grote indruk. Het leven en wonen in Israël doet ook meer met je dan alleen de dans. Alles veranderde bijvoorbeeld op slag toen premier Rabin werd doodgeschoten: dat soort dingen neem je als danser of als kunstenaar ook mee. Het heeft met volwassen worden te maken en je horizon verbreden.'
Wat leerde je van je tijd in Amerika?
'Vooral het commerciële. Dat is waar we nu heen moeten in Nederland: bij een gezelschap in New York werkten meer mensen op kantoor dan in de studio. De subsidie was er 10% maar de zaalbezetting was altijd 90%. Na een première zaten we niet met elkaar te feesten, maar dan zat je tussen donateurs en het bestuur sjiek te dineren. Dat begint nu langzaam hier te komen. Het is een andere manier van denken en werken.'
Hoe breng je hier in praktijk wat je in Amerika geleerd hebt?
'Hoe men daar werkt met amateurs en professionals, die formule hebben we overgenomen met onze producties De Notenkraker en Abdallah. Open audities houden voor amateurs en professionele dansers inhuren voor de hoofdrollen. Van American Ballet Theatre krijgen we nu elk jaar een getalenteerd koppel om mee te doen aan onze producties.'
Hoe heb je je stijl ontwikkeld sinds je eerste choreografie voor Scapino Ballet Rotterdam?
'De lijn die Scapino heeft met choreografie is toch heel anders dan wat ik doe. Ik denk dat ik nu meer toegankelijk werk maak. Op de Parade heb ik wel een hedendaagse versie gemaakt van Coriolanus, een onbekend werk van Shakespeare op moderne muziek, vechtend in de turfmolm. Maar inmiddels heb ik daar een publiek voor opgebouwd.'
Heb je een missie met je werk als choreograaf?
'Ik wil niet-danspubliek met kwalitatieve dans in aanraking brengen. Dat is ook wat mij aansprak van The Ultimate Dance Battle (een danswedstrijd op tv waaraan Thom en Rinus als choreograaf meededen). Via Facebook kreeg Rinus destijds berichtjes als 'Wat is dat mooie liedje?'. Dat ging dan over een uiterst bekend klassiek stuk dat hij gebruikte. Zo iemand was nooit in aanraking gekomen met klassieke muziek en wist niet dat ballet 'cool' kan zijn. Dat was de missie toen De Dutch Don't Dance Division werd opgericht.'
zomer 2012
lees hier meer informatie over De Dutch Don't Dance Division